M'n wachtruimte in het Stadhuis Nijmegen. |
Dit was ook de aanleiding voor ons gesprek vandaag (8 maart 2012). Na het zoveelste pittige heen- en weer gereply tussen hem en mij, nodigde hij mij uit voor een bezoek.
Jan ontving me ruimschoots lachend, schudde amicaal mijn hand, er "De lettermenger!" bij zeggend en liep met rappe pas voor mij uit richting zijn persoonlijke vertrek in het Stadhuis.
"Koffie of thee?" liet hij mij binnen.
Een grote vergadertafel met een stoel of vijftien, omringd door kasten, heel veel meer stond niet in deze ruimte. Bovenop één van de kasten, achter wat nog opgerolde posters, prijkten de groene prijzen die Nijmegen door Jan's tijd heen had verworven (Jan bepolitiekt Nijmegen nu 18 jaar), veelal gesponsord of geïnitieerd door commerciële bedrijven, waarmee voor mij dat 'groene' toch wat verkleurde.
Jan zag mij er deze foto van maken en vertelde me daarom, niet vrij van enige trots, waar elk certificaat voor stond.
"Als Nijmegen al de duurzaamste stad is, hoe is het dan met de rest gesteld?" vroeg ik me hardop af.
Jan vroeg "wat zeg je?" op een toon waaraan je hoort dat iemand jou wel heeft verstaan.
"We moeten ergens beginnen," zei hij, terwijl hij mijn plastic koffiebekertje voor mij op tafel plaatste.
"Dat is eigenlijk de enige manier waarop ik jou ken, als iemand die boos reageert."
"Als Nijmegen al de duurzaamste stad is, hoe is het dan met de rest gesteld?" vroeg ik me hardop af.
Jan vroeg "wat zeg je?" op een toon waaraan je hoort dat iemand jou wel heeft verstaan.
"We moeten ergens beginnen," zei hij, terwijl hij mijn plastic koffiebekertje voor mij op tafel plaatste.
"Dat is eigenlijk de enige manier waarop ik jou ken, als iemand die boos reageert."
Jan en ik gingen zitten toen hij dit zei.
"Dat kan kloppen, want voorzover ik weet volg jij mij niet op Twitter, dus lees je niets anders dan mijn tweets die aan jou geadresseerd zijn.."
De volksvertegenwoordiger bevestigde dit.
"En Jan," legde ik uit, "jij bent de tweede man van deze stad, èn van de partij waarmee ik twintig jaar verwant was, was!, tot onder meer Kunduz, en jij noemt in het openbaar die Waalsprong groen! Maar hoe groen die eigenlijk is, weten we toch allebei?"
"Nijmegen heeft de Waalsprong nodig voor haar groei. Jaren geleden wees ik al op de naderende bevolkingskrimp vanwege de babyboomers die binnenkort over de tafelrand kieperen, zoals ik dat wel eens noem. Maar Nijmegen is een uitzondering op deze trend, dit is een gemeente die, tegen de landelijke trend in, bleef groeien en de komende tijd nog zal blijven groeien. Binnen de bestaande grenzen van de stad zouden wij de woningbehoefte niet kunnen oplossen," beweerde Van der Meer. "Daarnaast, hoe wij in de Waalsprong met warmtewinning omgaan, door het opvangen van warmte die bedrijven uitstoten, die anders de lucht in was gegaan, op te vangen voor de woonwijken daar, dat is uniek!"
Jan poogde met zijn antwoorden toch nog enige groene waarde aan de Waalsprong te geven, maar het kwam mij voor als een vlag op een modderschip, zeker uit de mond van een man die politiek opgroeide bij de Groenen, indertijd faliekant tegen de Waalsprong was en nu, bij nóg zo'n ahum-groene partij, dat zelfde onding erdoor had gedrukt en zelfs verdedigde in haar "groene hèrt" en haar noodzaak.
Wethouder en loco-burgemeester Jan van der Meer, 4 maart 2010. |
Jan poogde met zijn antwoorden toch nog enige groene waarde aan de Waalsprong te geven, maar het kwam mij voor als een vlag op een modderschip, zeker uit de mond van een man die politiek opgroeide bij de Groenen, indertijd faliekant tegen de Waalsprong was en nu, bij nóg zo'n ahum-groene partij, dat zelfde onding erdoor had gedrukt en zelfs verdedigde in haar "groene hèrt" en haar noodzaak.
Hij kende de documentaires en nieuwsfeiten ook, waarin maar al te duidelijk werd hoe bouwbedrijven en gemeenteraden samenwerkten uit puur winstbejag, door gloednieuwe bedrijventerreinen en woonwijken uit de grond te stampen en deze onder de noemer van bijvoorbeeld "groenere huisvesting" verkochten.
In Nijmegen hadden we volgens Van der Meer niet een zodanige leegstand van bedrijfs-, winkel- of andere panden, dat renovatie hiervan (een deel van) de woningnood zou kunnen oplossen.
Ik dacht aan kraken.
"En daarbij," vervolgde hij, "is het ook een erfenis die ik als wethouder heb gekregen van mijn voorgangers."
Waste hij nu zijn handen nog iets beter schoon?
Ik begreep ook wel dat Jan het zo ervoer als dat ik het op hem had gemunt. Was ik dan zo op zijn persoon gericht geweest? Nee, schreef ik eerder. Het was en is zijn politieke positie en de mijne als schrijver, díé rollen deden ons elkaar hier ontmoeten. Ja, en toch ook wèl: Daarnaast namelijk waren hij en ik inwoner van ons, hopelijk gedeeld, geliefde Nijmegen en waren we allebei bewoners, zonen van deze zelfde kleine, kwetsbare planeet.
"Eén van de redenen waarom ik zo fel kan reageren is, omdat het in onze tijd een kwestie van 'It's now or never' is: de wereld brandt. Het bestaan is doordrenkt van commercie, nee, het wordt erdoor beheerst. In het Westen bepaalt het geld de koers van de landen. In Nederland bepaalt het Bruto Nationaal Product hoe het is gesteld met onze welvaart, niet het menselijk geluk. Ook politieke beslissingen worden met als eerste maatstaf het geld genomen."
"Maar wat verwácht je dan van mij?" vroeg Jan me op een ietwat wanhopige toon.
Dat was een mooie vraag.
Mijn antwoord begon redelijk voor de hand liggend: "Een volksvertegenwoordiger te zijn. Het is niet voor niets dat ik GroenLinks tabee heb gezegd, die partij is mij te rechts geworden."
Jan van der Meer's gezicht gaf aan dit te willen weerleggen, maar ik sprak verder:
"Naar mijn idee zijn in de voorbije vijfentwintig jaar àlle partijen naar rechts opgeschoven. De SP bijvoorbeeld is qua standpunten vergeleken met toen, nú op de positie van de PvdA gekomen. De SP is de meest linkse partij van Nederland. GroenLinks, àlles zit daar nog rechts van... Besef je dat we in dit land dus eigenlijk geen linkse partijen meer hebben? Als partijlid van GroenLinks verwacht ik van jou dat je ook de stem van die mensen met het oorspronkelijke gedachtengoed van links, meeneemt in jouw werk. Ik neem aan dat je vergaderingen wel eens voorzit?"
De locoburgemeester knikte zijn hoofd met een instemmende blik erbij.
"Nu, dit kun je op verschillende manieren doen..." besloot ik, bewust een stilte nalatend.
Jan vulde die vrij vlug: "Maar ik kán radicaal zijn! Ik ben bijvoorbeeld een uitgesproken voorstander van een fors lichtere belasting op arbeid en een zwaardere belasting op goederen. En sinds kort ben ik ook bezig met islamitisch bankieren, wat niet met rente werkt."
Het cynische "Nou zeg, wat radicaal," slikte ik daar maar in. Misschien dat mijn gezicht het uitsprak, dat spreekt wel vaker boekdelen, naar het schijnt.
Van der Meer: "Het is ook onmogelijk om nu nog te zeggen: 'We stoppen met die hele Waalsprong'. De gemeente heeft met geleend geld de grond ervoor aangekocht. Zouden we nu de stekker uit het project halen, dan betekende dat het failliet voor de gemeente."
Ik: "Dat is precies wat ik bedoel! Hoe kun je iets van geleend geld nog groen maken? Ja, je kunt er een groen sausje overheen gieten, maar het blijft van de "duivel" geleend geld. Door deze leenconstructie zit de gemeente, zit jij verstrengeld in de klauwen van commerciële giganten die in de meeste gevallen de veroorzakers van de huidige crises zijn. Dan kun je de Waalsprong nog zo'n groen aanzien geven, het is die duivel die het bezit."
"Maar deze lening krijgen we weer terug door het verkopen van de bouwkavels," verantwoordde de wethouder de werkwijze.
Hij wist het zeker...
"Jij bent toch van Occupy, jij sliep toch ook op het Valkhof?' luidde de wethouder onze laatste vijf minuten in. Zijn persoonlijke assistente had hem erop gewezen dat zijn volgende gast inmiddels was gearriveerd.
"Daar ben ik zeker onderdeel van," zei ik.
"Dat kon bij voorbaat al niet slagen," klonk Jan's stem overtuigd.
"Dat heeft niet kunnen slagen, omdat te veel mensen aan de zijlijn bleven staan en zeiden dat we het goed deden, maar die zelf niet deelnamen aan Occupy, uit angst, gemakzucht of met welke reden ook. Ik ben blij dat ik voor deze zaak heb gestaan en nog altijd sta."
Vermoedelijk was nu in mijn stem mijn overtuiging te horen en wellicht ook de dringende wens dat deze loco-burgemeester mijn onderliggende boodschap ook zou opvangen, mijn wens dat hij zijn hart zou laten spreken, het vanuit zijn roeping zou steken in iets harteloos als de politiek -met daarbij de mens, het leven en niet het geld als maat.
Mijn jas haalde ik van de rugleuning af en ik trok hem aan. Jan en ik schudden elkaar de hand. Hij wees me nog een korte weg uit het Stadhuis, de "artiesteningang" noemde hij die, en die deur uitstappend, stond ik achter de poort richting de Burchtstraat.
"Tijd voor een rustige terugblik," besloot ik.
Met een rokerij en een chai erbij.
pepé: lettermenger.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten